Hoe houd ik mijn aflossingsvrije hypotheek bij een oversluiting?

05 jul Hoe houd ik mijn aflossingsvrije hypotheek bij een oversluiting?

Oversluiten wanneer u niet verhuist!

Als u niet verhuist mag u een aflossingsvrije hypotheek volledig oversluiten naar een andere geldgever.

Ook wanneer uw rentevastperiode afloop en als u niet verhuist, dan mag u de aflossingvrije hypotheek volledig oversluiten naar een andere geldgever.

Verhuizen!

Bij verhuizen is er sprake van een nieuwe situatie, waarbij de bank een inschatting moet maken van het risico. De bank hanteert dan het principe dat de aflossingsvrije hypotheek niet meer is dan 50 procent van de verkoopwaarde van uw woning.

Drie maanden voordat de rentevaste periode van een hypotheek afloopt, krijgt u een aanbod van de bank voor een nieuwe rente. De bank geeft u een aantal opties, variërend van variabel tot 20 jaar. Als het aanbod u niet bevalt, kunt u op zoek gaan naar een andere bank. Daar heeft u met drie maanden genoeg tijd voor.

Andere bank

U kunt ook kiezen voor een andere bank op het moment dat u gaat verhuizen. U hoeft dan net als bij het aflopen van de rentevaste periode  in de meeste gevalen geen boete te betalen aan uw huidige. Bij sommige budgethypotheken geldt deze gunstige voorwaarde overigens helaas niet. Laat u daarom goed informeren!

Regels aflossingvrije hypotheek sinds 2011.

De overheid heeft in 2011 de regels voor aflossingsvrije hypotheken veranderd. Om de risico’s voor huiseigenaren (en voor banken) te beperken, mag de aflossingsvrije hypotheek sinds 2011 niet hoger zijn dan 50 procent van de vrije verkoopwaarde van de woning. Heeft u een hogere hypotheek nodig, dan moet u nog een hypotheek afsluiten waarbij u wel aflost of kapitaal opbouwt. Als u een – eerder afgesloten – aflossingsvrije hypotheek heeft van meer dan 50 procent van de verkoopwaarde, mag u de hypotheek ook oversluiten naar een andere geldgever.

Nieuwe situatie

Behalve bij verhuizen. Bij verhuizen is er sprake van een nieuwe situatie, waarbij de bank een inschatting moet maken van het risico. De bank hanteert dan het principe dat de aflossingsvrije hypotheek niet meer is dan 50 procent van de verkoopwaarde. Als u een woning van 200 duizend euro wil kopen en u van de vorige woning 150 duizend euro aflossingsvrije hypotheek wil meenemen, dan lukt dat niet. De bank zal u dan verplichten de aflossingsvrije hypotheek te beperken tot 100 duizend. De rest moet u omzetten een annuïteitenhypotheek die in dertig jaar wordt afgelost.

De bank mag een uitzondering maken op deze regels, als u de hypotheeklasten van de nieuwe woning gemakkelijk kunt betalen uit uw inkomen of vermogen. De bank mag de aflossingsvrije hypotheek in stand houden als de hypotheeklasten ‘substantieel lager’ is dan de woonlastennorm van het Nibud. Wat ‘substantieel’ is, is ook ons niet bekend. Dat is nergens vastgelegd, dus daarover moet u in discussie met de bank.

Mocht u vragen hebben, neem dan gerust contact met ons.